(winter) Bomen: schors

(winter) Bomen: schors

In de winter valt er meer licht op de stam en de schors. Goed moment om te zien hoe verschillend die eruit kunnen zien. Schors beschermt de boom tegen weersinvloeden en insekten. Bij veel boomsoorten barst de schors open wanneer de stam dikker wordt (omdat die niet elastisch is). Omdat schors ‘dood’ is (kurk), laat deze geen lucht en water door. Om te zorgen dat er toch zuurstof de boom in kan, ontstaan er op de schors ‘lenticellen’, vergelijkbaar met huidmondjes op bladeren. Ze dragen samen met de groeven en scheuren bij aan de soms kenmerkende patronen.

Als eerste hierboven de schors van een prunussoort. De horizontaal op de stam lopende strepen zijn rijen met huidmondjes. Daarnaast de schors van de moerascypres, met in de lengte lopende stroken die in stukjes lijken gebroken. De laatste  is van de haagbeuk, net als de beuk met een dunne, gladde schors, maar dan ‘gespierd’. Alsof je spierbundels door de stam ziet lopen. De dunne bast is zeer gevoelig voor zonnebrand.

De eik links heeft lengtegroeven die dieper worden naarmate de eik ouder wordt. De (ruwe) berk heeft een witte schors die naarmate de boom ouder wordt steeds meer zwarte stukken krijgt en waar groene algen op wonen. Als derde een dwergcypres waarvan de schors er als lange repen lijkt opgeplakt, maar dan ook weer loslaten…

De zwarte els houdt van natte voeten en heeft een zwart-groene schors. De taxus (midden) heeft een bast die door de groei afschilfert in allerlei kleuren van geel tot bruin tot dieprood. Dat lijkt in die zin op de plataan die dat in de kleurstelling groen-geel doet. De taxus is giftig, zelfs de bast! Als laatste het typische ‘schrift’ van de witte abeel: er verschijnen zwarte vierkante stukjes op de wittige schors. Ook dit zijn huidmondjes.

Stinkend nieskruid – Helleborus foetidus

Stinkend nieskruid – Helleborus foetidus

De naam doet niet veel goeds vermoeden, maar ik vind het een mooie plant. En hij bloeit midden in de winter, nu nog. Op het alpinum. Opvallend en prettig nu alles nog zo kaal is zijn de twee kleuren groen: het diep donkere blad en de zacht wit-geel-groene bloeistengel. De bloemblaadjes zijn diezelfde lichte kle ur groen, maar om aan te geven “ik ben heus een bloem” zit er een sierlijk rood randje op. De zaaddozen zijn typerend voor alle Helleborussoorten en wanstaltig! Maar dat komt (/lijkt) eigenlijk alleen omdat de bloemblaadjes nog zichtbaar blijven en de “peulen” enorm groot lijken. Maar zover is het nog niet, in mei zijn die te bewonderen.

(winter) Boom-kronen

(winter) Boom-kronen

’s Winters onder een boom naar de lucht kijken, het heeft iets majestueus. Je ziet al die steeds kleiner wordende takjes, vooral als de lucht strakblauw is. Eigenlijk wilde ik silhouetten laten zien, – nu zonder blad mooi te bekijken -, maar in de hortus is dat lastig omdat er niet veel bomen solitair staan. Daarom de kronen:

Ze zijn heel verschillend als je wat langer kijkt, de takken vertakken zich anders, zijn dunner of juist dikker, hoekiger of meer vloeiend gebogen. De berk (1e foto) heeft heel veel kleine iele takjes, bij de esdoorn (3e foto) hangen er nog zaden aan, wat weer een ander beeld geeft. Maar zo onder bomen staan geeft daarom ook een bepaald gevoel dat bij elke boom anders is. Beleef het eens! (oh ja foto 2=eik en 4=beuk)

Schorsribben op bloeiende iep – Ulmus glabra

Schorsribben op bloeiende iep – Ulmus glabra

De berg-iep of ruwe iep bloeit. Ik had dat eigenlijk nog nooit van dichtbij gezien: met prachtig paarsrode bloemen aan de kale takken. De (blad)knoppen zijn dof roodbruin en bedekt met haartjes, wat vooral aan de randen van de opengebarsten knopschubben goed te zien is.
Maar aan de takken het opzienbarendste van alles: ‘Schorsribben’. Wonderlijke vleugels van kurk, heel sprookjesachtig.
Meer foto’s over knoppen en littekens, schors en boomkronen, klik op de betreffende link.

Berg-iep of ruwe iep- Ulmus glabra Berg-iep of ruwe iep- Ulmus glabra Berg-iep of ruwe iep- Ulmus glabra Berg-iep of ruwe iep- Ulmus glabra